Gepubliceerd op 16 januari 2023
Youp van 't Hek speelde afgelopen december bij ons zijn afscheid-voorstelling De laatste ronde. Geen terugblik, maar een actuele show met veel grappen over zijn leeftijd. Hij reflecteerde op het gat dat gaapt tussen hem en de jongere generatie.
Iris Daman is die jonge generatie. Als lid van ons jongerenpanel Club Next had zij de eer om Youp in hoogst eigen persoon te interviewen, voorafgaand aan zijn shows in Rijswijk.
Benieuwd wat zij Youp allemaal wist te ontfutselen over verleden en toekomst? Je leest het hieronder:
“Dat wil ik iedereen meegeven: Volg je hart en probeer het!”
Aan de manier waarop hij tijdens het soundchecken op het podium staat en met z'n crew praat, zie je dat hij al lang met ze optrekt. Hij oogt ontspannen, kent hen goed. Youp zingt een paar nummers uit de voorstelling en zijn klassieker Flappie. We lachen om zijn verhalen tijdens het soundchecken.
We lopen naar zijn kleedkamer toe en ik introduceer mijzelf. Ik ben Iris, lid van het jongerenpanel en ik heb wat vragen voor je, die interessant zijn voor onze lezers.
Waarom is juist nu het moment waarop je afscheidstour bent begonnen?
“Het is eigenlijk heel simpel. Jij stond er net bij toen ik opkwam en vertelde dat een jongen die ik kende is overleden. Ik zit nu in een stadium, ik word 70, waarin vrienden van mij pijn in hun knie krijgen, dingen gaan vergeten, hun vrouw verliezen, die zelf oud worden; Ik denk dat na je 70ste het leven een beetje achteruit gaat hobbelen.
Dat is éen, en ik denk dat er aan komieken, net als aan pakken melk, een houbaarheidsdatum zit. Ik maak wel heel veel grapjes over het ouder worden en de treurige groep vrienden die ik om me heen heb. Dat doe ik al 50 jaar en ik heb nu nog steeds overvolle zalen. Ik heb het altijd met zó veel plezier gedaan!”
Met een verse kop koffie in de hand praat hij verder.
“Bovendien heb ik 50 jaar gespeeld, waarvan 40 jaar uitverkochte zalen, en zo wil ik ook eindigen. Ik wil omkijken als ik bijna 80 ben en door Barcelona of Madrid loop, of op een terrasje in Parijs. Dat ik dan tegen m'n vrouw kan zeggen: “Het was leuk. Het was hartstikke leuk!”
En ik wil nu de truc doen, die ik doe aan het eind van mijn voorstelling: ik verdwijn van het toneel. Loodgieters stoppen, accountants stoppen ook, bakkers stoppen ook en artiesten gaan… vaak heel lang door.
Ik heb Charles Aznavour in de Olympia gezien, die was in de 90 en iedereen zei dan: “Wat mooi!”. Maar hé, in de 90, het kòn gewoon niet meer. Het was helemaal niet goed, hij stond te zoeken naar zijn tekst op een of andere monitor. Zelfs toen het nummer ‘She’ startte moest hij zoeken hoe het begon. Het kon gewoon niet meer! Hij sloeg mis, hij raakte zijn tekst kwijt, er zaten muzikanten om hem heen die zich waarschijnlijk afvroegen: “is dit nou dat zogenaamd sterven in het harnas?” Ik word liever herinnerd als “Wat was dat een leuk, grappig mannetje.”
Over stoppen op je hoogtepunt.
“Als ik op het hoogtepunt was gestopt, had ik in 1991 moeten stoppen. Groots en leuk eindigen, zowel voor het publiek als voor jezelf. Niet dat we vijf jaar verder zijn en mensen zeggen: ”Tja, dat moet hij niet meer doen.” Zoals de laatste show van Toon Hermans, die had hij niet meer moeten doen. En zo zijn er meer programma’s die mensen niet meer hadden moeten doen.”
Hoe vind jij zelf dat je carrière is gelopen?
“Ik ben nogal eigenzinnig, dus heb ik het heel erg op m'n eigen manier gedaan. Ik ben gaan spelen en toen raakte de zalen in 1984 door een tv-optreden vol. Helemaal vol, vol, vol. Daarbij heb ik altijd erg gewaakt over m’n eigen leven. Ik ga nooit naar premières, niet naar feesten en geef geen interviews aan De Telegraaf omdat ik dat gewoon een k*t krant vind. Ik doe een heleboel dingen niet! En die zogenaamde showbizz daar heb ik helemaal geen last van. Hierdoor heb ik een goede band met het publiek dat bij mij komt. Zij vinden mij leuk en moeten om mij lachen. Zij vinden het grappig wat ik zeg en ik relativeer de zaken. Mijn werk is cabaretier en columnist zijn, en daar ben ik heel tevreden over. Ik ben erg blij met het circus dat ik om me heen heb vergaard. Het is echt een club; niet te klef en ook niet te close, maar er wordt veel gelachen. Ik ben heel gelukkig in mijn vak.”
Toch zijn we benieuwd waar we je nog terug gaan zien.
“Ik denk dat ik blijf schrijven, maar je gaat me niet meer in talkshows zien. Je gaat me niet meer zien, vermoed ik. Ik blijf waarschijnlijk columnist voor NRC en dat blijf ik met veel plezier doen. Voor de rest ben ik gewoon weg. Zoals Kees van Kooten: GEWOON WEG. Dat nadruppelen, beetje hier, beetje daar, wordt vaak ellende. Door de altijd volle zalen, verkeer ik in de omstandigheid dat ik geen honger hoef te lijden, mooie reizen kan maken en vooral leuke dingen kan doen. Wellicht nog een leuk boekje of aantal boekjes schrijven.”
Wat vind je van de jongere cabaretiers die nu spelen?
“Die vind ik allemaal leuk! Ik ben niet zo’n criticus. Ik kijk altijd en vind bij iedereen dingen leuk. Ben groot fan van Daniël Arends, altijd groot bewonderaar van Herman Finkers, Theo Maasen, Brigitte Kaandorp en Ronald Goedemondt. ‘tuurlijk zit ik weleens in de zaal van “Gòh dat zou ik anders doen”. Maar dat zullen ze bij mij ook hebben; dat is ook de manier waarop je het vak doet.”
Is er nog iets wat je aan de jongeren mee wilt geven over ‘je pad vinden’?
“Eigenlijk zeg ik dat al jaren tegen m’n eigen kinderen, word gelukkig en loop niet te lang in het leven op je tenen. Ik kom uit ‘t Gooi, en tussen alle kakkers heb ik te veel mensen in te grote huizen zien wonen, en er ongelukkig in zien zijn. Vervolgens moesten ze ook nog op wintersport, waar geen geld voor was, en aansluitend naar Ibiza. Daar was ook geen geld voor. En zo waren ze de hele dag druk met meedoen met de rest. Ik denk dat je met niemand mee moet doen, maar dat je het gewoon zo leuk mogelijk moet hebben; volg je hart! Daar zit nog een stukje over in de show van vanavond.
Toen ik besloot op m'n 12e om komiek te worden, gingen er allemaal vrienden van m’n ouders, ooms en tantes op me inpraten; -nou daar moet je nog wel over nadenken-, en dergelijk gelul. Probeer het! Ik heb erover nagedacht en op een gegeven ogenblik dacht ik, ik ga het in ieder geval proberen. Dat wil ik iedereen meegeven: Volg je hart en probeer het!”
Nu doen bijna al mijn vrienden dingen waar ze niet voor gestudeerd hebben. Dat is het leuke van het bestaan. Het loopt altijd anders en dat bevalt me wel. Aan heel veel dingen kun je niks doen. Grote pech, ziektes, zieke vrienden, dode vrienden; je doet er niks aan. Word vooral gelukkig!”